Русский Twitter: tussen de regels door

Afgelopen week verscheen in De Groene Amsterdammer een artikel op basis van de door twee professoren van Clemson University vrijgegeven dataset waarin de over de periode 2012-2018 geplaatste tweets staan van de 3854 als Russische trollen aangemerkte Twitter accounts waar zoveel over te doen is. Een hele mond vol wellicht, maar dan heb je de spreadsheet nog niet gezien!

Nu is het belangrijk je eerst te realiseren hoe de bevindingen van Twitter waar het artikel over gaat tot stand zijn gekomen.

Twitter heeft zelf welgeteld nul accounts aan de inmiddels befaamde Internet Research Agency gekoppeld. Wat Twitter volgens de eigen verklaring van 31 oktober 2017 heeft gedaan is zoeken naar bepaalde kenmerken:

  • Aangemaakt door of ooit benaderd vanaf een Russisch IP
  • Russische provider of email
  • Cyrillische karakters in username
  • Tweet vaak in het Russisch

Accounts die aan een of meerdere van deze kenmerken voldeden, werden door Twitter aangemerkt als “Russisch” (“Russian-linked”).

Geen van die kenmerken bewijst een link naar de Internet Research Agency. Het fundament voor die conclusie is niet nader gespecificeerde informatie uit niet nader gespecificeerde bronnen (“third party sources” – blz 11).

In een aanvulling op deze verklaring van 19 januari 2018 wordt duidelijk dat zelfs de door niet nader genoemde bronnen geleverde, niet nader omschreven informatie waarop Twitter haar conclusies baseert niet genoeg zijn om in zekere termen te spreken:

“We have identified more accounts that appear to be associated with the Internet Research Agency (“IRA”)”.

In de rest van het document wordt gesproken over “IRA-linked” accounts, hetgeen vrijwel overal in de Westerse media ten onrechte als feitelijke, bewezen informatie werd gepresenteerd.

We kunnen Twitter’s verklaringen in dezen echter moeilijk zien als hard bewijs – De verklaringen zijn tot stand gekomen onder stevige druk en de conclusies drijven op geheime informatie uit geheime bronnen – een en ander is niet te verifiëren.

Saillant detail is overigens dat bij de laatste hoorzitting over dit onderwerp getuigd en geadviseerd werd door Laura Rosenberger. Rosenberger is de ex-adviseur buitenlandbeleid van Hillary Clinton en directeur van de Alliance for Securing Democracy, waar zij met Jamie Fly (voormalig national security counselor voor Marco Rubio, welke van Trump verloor in de primaries en Rusland daar een rol in toedicht) verantwoordelijk is voor het welbekende en moeilijk transparant te noemen Hamilton 68 dashboard.

Men runt aan de ene kant een dashboard dat allerlei alarmistische berichtgeving in de media faciliteert (Hamilton 68 was de bron voor bijna alle berichten over Russische trollen in relatie tot actuele gebeurtenissen), maar geen enkel zinnig inzicht kan bieden in de methodiek. Men kan aan de andere kant als expert optreden bij het duiden van de materie waarvan men zelf de perceptie stevig beïnvloedt middels het befaamde dashboard (direct, en indirect via berichtgeving in de media). Het is zodoende niet makkelijk om Laura Rosenberger en de Alliance for Securing Democracy als onafhankelijk expert te zien in plaats van als een politiek speler.

In een namens de Alliance for Securing Democracy geponeerd boekwerk bepleit zij ironisch genoeg transparantie, maar bijvoorbeeld ook het voorzichtig omspringen met gelekte informatie in de media (blz 3). Daarbij doelt ze duidelijk op Wikileaks, maar spreekt ze ten onrechte over disinformatie. Na wat reclame voor het eigen Hamilton 68 dashboard is er zelfs een rolletje voor Nederland weggelegd:

“Even a Dutch referendum on the EU’s Association Agreement with Ukraine became a target for Russian disinformation; the campaign against the agreement, which ultimately won the vote, used pro-Kremlin narratives pulled from RT and Sputnik and had links to Russian academics parroting Moscow’s position against the agreement”

Rosenberger lijkt er een handje van te hebben politiek onwelgevallige meningen en informatie te classificeren en besmeuren als Russische propaganda zonder daar echt hard bewijs voor te willen laten zien. Dit fenomeen zien we vaker, en lijkt me een van de gevaarlijkere hellende vlakken waar we ons op begeven. Het feit dat Russische TV kanalen bepaalde grieven aangrijpen voor propaganda doeleinden maakt die grieven geen Russische propaganda.

Daar komt bij dat we te maken hebben met een politiek speler die ook maar een macht vertegenwoordigt die sinds jaar en dag activiteiten ontplooit die het daglicht niet kunnen (en wettelijk niet mogen) verdragen – en daarvoor een infrastructuur en middelen tot z’n beschikking heeft die voor ons, burgers, nopen tot minstens zoveel waakzaamheid als de vermeende activiteiten van een geopolitieke rivaal. In hoeverre we kunnen vertrouwen op de goede intenties van actoren als een Rosenberger, maar ook clubs als de Atlantic Council en haar DFRLab (het cirkeltje waarbinnen ook Bellingcat opereert), en in hoeverre het een goed idee is dergelijke niet onafhankelijke organisaties te laten arbitreren over onze informatie uitwisseling, dat is maar de vraag.

Deze dimensie blijft doorgaans onderbelicht, net als het gegeven dat veel “onafhankelijke” denktanks en “experts” als Laura Rosenberger, of de Alliance for Securing Democracy en hun Hamilton 68 dashboard, zelf ook in de eerste plaats politieke actoren zijn.  En wat te denken van de TV-schnabbels van oud intelligence medewerkers als  (o.a.) Brennan en Clapper? Namens wie informeren zij eigenlijk?

Willen we echt zorg dragen voor een gezonde democratie met een vrije uitwisseling van ideeën, dan wordt het tijd dat we acht gaan slaan op deze feiten, en kritischer worden op de boodschappers en hun “feiten” waarop we ingrijpende beslissingen baseren die raken aan de kern van onze vrijheden. Dan wordt het tijd dat we tenminste vragen om hard bewijs voor de beschuldigingen waarop we zulke beslissingen laten baseren, en eisen dat transparantie zoveel mogelijk tweezijdig blijft.

Na Irak en de vele leugens en kwalijke activiteiten en capaciteiten die door o.a. Snowden en Assange aan het licht zijn gebracht kun je niet verwachten dat mensen genoegen nemen met de mooie blauwe ogen van anonieme Angelsaksische intelligence bronnen met geheim bewijs. Die tijd is voorbij.

 

 

 

 

De volgende stap zetten; de nepnieuws crisis

Om maar te beginnen met het goede nieuws… Gevestigde kanalen lieten zich niet geheel onbetuigd in het aanzicht van de nakende censuurcultuur waarnaar wij geacht gaan worden ons te schikken. Ik zag een Roderick Veelo weinig doekjes winden om het feit dat het fundament voor deze culturele ommezwaai wel erg dunnetjes is. Ik zag een Marianne Zwagerman waarschuwen (zoals wel vaker, waarvoor mijn enorme waardering) voor de glijdende schaal… En zo nog wel meer. Belangrijk! Dus dit stemt hoopvol.

Maar tegelijk is er iets dat me een beetje stoort. Zoals we (hopelijk) allemaal wel hebben gezien zijn de ontwikkelingen rondom de bestrijding van nepnieuws niet geheel los te zien van de ontwikkelingen rondom Russiagate en al wat daarmee samenhangt, en dan met name de onzorgvuldige en vaak eenzijdige manier waarop daar in de media over wordt bericht. Wat mij dan verbaast is dat bijna niemand die puntjes gewoon eens verbindt, en stelt dat die onzorgvuldige berichtgeving de hamer is waarmee de gevreesde overheidsinmenging erdoor wordt geramd!

Kajsa Ollongren is terecht bij de spreekwoordelijke kraag gegrepen (niet door iedereen, maar vooruit) om haar alarmistische, maar vrij magere verhaal over Russische beïnvloeding. Er was kritiek op haar MH-17 voorbeeld (of liever gezegd, het gebrek daaraan), maar dat het tweede “wapenfeit” uit haar eerste brief aan de Kamer een referentie is aan het ODNI rapport van 6/7 januari 2017, waarbij zij doet voorkomen dat dit rapport bewezen feiten beschrijft (“laten zien dat… dat ook werkelijk doen”) heb ik niemand op zien pikken. Waarom niet? Want het is volstrekt onwaar.

Ook de voorbeelden die zij in haar brieven noemde zijn niet geheel zuiver, zie ook dit eerdere bericht over de kwestie. Noch in Duitsland, noch in Frankrijk is die Russische inmenging vooralsnog een feitelijke zaak gebleken.

Afgelopen week schreven de nieuwsmedia over Twitter in relatie tot Russiagate. Nagenoeg allemaal schreven ze ten onrechte over feitelijkheden inzake de connectie met Internet Research Agency, de inmiddels legendarische trollfarm in Sint Petersburg. Probleem is echter dat dit geen feitelijkheden zijn, maar vermoedens. Zie onder andere de verklaring van Twitter zelf, of de eerdere verklaring voor de senaatscommissie waarin Twitter haar methodiek uit de doeken doet. Twitter beoordeelt accounts op locatie en content, en kijkt of bepaalde accounts geautomatiseerd zijn. Twitter spreekt daarbij vermoedens uit dat het gaat om activiteiten vanuit het Internet Research Agency. Maar Twitter bewijst dat niet en claimt dat ook niet te hebben bewezen. Wanneer Twitter spreekt over IRA-associated of IRA-linked, bedoelt Twitter daarmee accounts waarvan zij vermoeden dat ze gelinkt zijn aan IRA. Niet dat dit accounts zijn waarvan dit is bewezen. Een belangrijk verschil lijkt mij.

Uit de laatste verklaring zelf:

Het enige bewijs dat men aanlevert – buiten locatie, content en mogelijke automatisering – is “informatie van derden”. Wat voor informatie dit is, en waar deze informatie vandaan komt, dat wordt niet duidelijk. Maar schijnbaar is dat niet belangrijk genoeg, en kan er over voldongen feiten worden gesproken en geschreven.

Maar het zijn wel deze quasi-feitelijke nieuwsbombardementen en brieven aan de Kamer waarmee Minister Ollongren en anderen de noodzaak van overheidsingrijpen propageren. Willen we Ollongren en anderen de voet daarin dwars zetten, dan zullen we kritischer moeten worden en niet toestaan dat een discussie die raakt aan onze grondrechten vervuild raakt met misinformatie en desinformatie.