Amper twee dagen na het eerder besproken onzorgvuldige stuk van Coen van de Ven in De Groene Amsterdammer in relatie tot Russiagate, verschijnt vandaag een nieuw artikel op de Twitterfeed van De Groene. Dit keer een stuk van Jan Kuitenbrouwer, wederom iemand met een respectabele staat van dienst. Door het hele stuk heen wekt Kuitenbrouwer een klein beetje de indruk te schrijven namens een verlichte club waarheidssprekers. Ten onrechte, want in zijn schrijven strooit Kuitenbrouwer met onzorgvuldigheden en onwaarheden. Aan de hand van deze onzorgvuldigheden en onwaarheden oppert hij naar het aanziet serieus “te doen wat autoritaire regimes doen: bepaalde delen van het internet gewoon afsluiten.” If you can’t beat them, joint them! Al valt er uiteraard wel het een en ander op te merken aan de nogal arbitraire scheidslijn die Kuitenbrouwer trekt tussen us en them, in de context van manipulatie en misinformatie via (digitale) media.
Kuitenbrouwer onderbouwt zijn verhaal deels met verwijzingen naar het werk van Freedom House, een Amerikaanse NGO die op geen enkele manier kan worden gezien als een onafhankelijke bron zonder politieke agenda. Waar Nederlandse journalisten het idee vandaan halen dat dit soort bronnen een fatsoenlijke bijdrage kunnen leveren aan een objectieve blik op zaken is ContraCourant een raadsel, maar het is de afgelopen jaren gemeengoed geworden. In de strijd tegen de vermeende misinformatie-campagne vanuit Moskou is het vanuit quasi-activistisch oogpunt blijkbaar toegestaan de gewenste “feiten” hier en daar een zetje in de rug te geven, en daarmee de journalistieke principes overboord te zetten.
Gesloten gemeenschappen met eigen feiten
Hoewel ContraCourant het met (een deel van) de strekking van het artikel eens is – de concentratie van macht en invloed van commerciële nieuwsdiensten en -platforms is ook voor ContraCourant een belangrijk issue – is de manier waarop Kuitenbrouwer zijn verhaal probeert te vertellen eerder onderdeel van het probleem dat hij aanhangig maakt dan dat het een constructieve bijdrage levert aan het bestrijden van dit probleem. Ga maar na, Kuitenbrouwer heeft in zijn artikel nergens plaats voor het feit dat je, door de macht om te oordelen over wat waarheid is te institutionaliseren en concentreren binnen commerciële nieuwsdiensten en van staatswege gefinancierde denk-tanks geen van de problemen oplost die hij bespreekt. Integendeel, dit is een opstap naar directe en indirecte censuur – op subjectieve gronden, zoals de verslaglegging over Russiagate al bijna twee jaar zien. In dit licht bezien is het wellicht niet vreemd dat Kuitenbrouwer zijn oren laat hangen naar oplossingen van autoritaire regimes, wiens invloed we volgens Kuitenbrouwer nu juist willen beteugelen.
Een en ander weerhoudt Kuitenbrouwer er zoals gezegd niet van zich op te werpen als kampioen van de verlichte waarheidssprekers. Zo komt hij tot grootse uitspraken als deze, over de manier waarop internet ons tot willoze echoputten zou maken:
“Gesloten gemeenschappen met hun eigen ‘nieuws’, hun eigen ‘feiten’. Dialoog met andersdenkenden wordt moeilijker, de empirische basis voor een zinvol gesprek valt weg. Argwaan en kwade trouw worden de basishouding, de tegenpartij deugt niet en liegt, smaad en laster zijn gepermitteerd, open mindedness is een ondeugd…”
Wat ContraCourant betreft allemaal net zo goed van toepassing op de gevestigde mediaorde waar Kuitenbrouwer toe behoort. Gevierde nieuwsinstituten bestoken nietsvermoedende nieuwsconsumenten al jaren met gesynchroniseerde, politiek geladen campagnes – soms met zeer dubieuze bronnen, zoals ten tijde van de slag om Aleppo – waarin de feiten en achtergronden een onderschikte rol spelen. Hierbij vindt een enorme hoeveelheid kruisbestuiving plaats, en worden de grote lijnen uitgezet door een paar grote instituten, zoals de New York Times en de laatste jaren ook steeds meer The Guardian, die zich sinds dreigingen uit de Britse intelligence (naar aanleiding van de samenwerking met Snowden) op opvallende wijze opwerpt als vehikel voor smaad en laster ten dienste van die gevestigde orde. Over gesloten gemeenschappen gesproken.
Gevalletje projectie
Daarbij komt het feit dat die bronnen net zo goed feitenvrije verhalen de wereld in slingeren, al dan niet kracht bijgezet door zogenaamde experts zoals die van bijvoorbeeld een Bellingcat. Om een voorbeeld te geven (vraag gerust om meer, ContraCourant kan en wil namelijk wél leveren): ten tijde van de vermeende chemische aanval in Idlib in Syrië kwam van Assad en de Russen het verweer dat Syrische vliegtuigen mogelijk een bom hadden gegooid op een door rebellen als opslagplaats voor chemisch wapentuig gebruikte loods. Vervolgens hebben veruit de meeste kranten in het Westen volop plaats geboden aan de aan Bellingcat gelieerde Dan Kaszeta, die onder andere liet optekenen dat de uitleg die de Russen gaven een fysieke onmogelijkheid is. In de commerciële nieuwsmedia werd daarmee als het ware een onbetwist feit gecreëerd. Probleem is echter dat dit “feit” helemaal geen feit is, en dat de wel degelijk bestaande twist over dit onderwerp moedwillig aan het zicht wordt onttrokken door er geen aandacht aan te schenken. Zo liet Jerry Smith (field manager van de OPCW wapeninspectie missie in Syrië), tijdens een interview met Channel 4 over de suggestie dat het onmogelijk is dat de vermeende chemische aanval een ongeluk betreft, weten dat “that is not the case at all” en “there is every possibility that”… exact datgene dat onmogelijk heet te zijn gebeurd is. Saillant detail daarbij is overigens dat een referentie aan de woorden van Smith destijds is gepubliceerd in een artikel van de BBC, om 35 minuten later zonder opgaaf van reden te worden verwijderd.
De dialoog met andersdenkenden die Kuitenbrouwer aanhaalt getuigt al helemaal een ontluisterend eenzijdige blik op zaken. Wie is hier nu degene die een lans breekt voor censuur op volstrekt subjectieve gronden? “De tegenpartij deugt niet, en liegt”, deze gedachtengang schrijft Kuitenbrouwer aan derden toe… Maar wie is nu degene die zonder enige inhoudelijke verantwoording (behalve zich te beroepen op de schijnbare arbiters van waarheid) alternatieve uitleg bestempelt als alternatieve feiten? De pot verwijt de ketel dat ‘ie zwart ziet!
Maar de absolute klapper is toch wel deze: “de empirische basis voor een zinvol gesprek valt weg”. Welke empirische basis? De zogenaamde “feiten” die Kuitenbrouwer en Van de Ven verspreiden? Kuitenbrouwer positioneert zichzelf en de gevestigde orde van medialand hier wederom volstrekt ten onrechte als objectieve arbiters. De genoemde smaad en laster zijn onmisbare gereedschappen in dit soort oppervlakkige pogingen de controle over het narratief te behouden, zoals we bij Julian Assange en Wikileaks kunnen zien. Waar Kuitenbrouwer met open mindedness op doelt is ContraCourant een raadsel. Zijn schrijven is nu juist een exemplarische uiting van waarheidscreatie met politiek opportune oogkleppen op.
Veel herhaling, weinig substantie
Dergelijke waarheidscreatie is altijd gediend bij veelvuldige herhaling van onbewezen beschuldigingen en het onzorgvuldig presenteren van “feiten”. Daar draait Kuitenbrouwer zijn hand dan ook niet voor om. Te lezen valt weer eens hoe Julian Assange Russische hack-data verspreidde ter beschadiging van Hillary Clinton. Die zinsnede bevat welgeteld nul bewezen feiten, maar toch wordt dit verhaal aan de lopende band als zodanig opgevoerd. Even later beweert Kuitenbrouwer dat Assange en Wikileaks door gebrek aan regulering inzake fake-news Donald Trump de verkiezingen hebben helpen winnen. Zo probeert hij nog wat substantie te geven aan het idee dat Trump aan het presidentschap is geholpen door een buitenlandse mogendheid, al kan hij er nul bewijs voor laten zien. Wat Wikileaks en fake-news met elkaar te maken hebben weet werkelijk niemand, maar het is evengoed fijn als u het idee krijgt dat daar een link tussen bestaat.
Tussen neus en lippen door refereert Kuitenbrouwer ook nog losjes aan de brief van Ollongren (wederom zonder te wijzen op haar kapitale fout in die brief, dat blijkt echt heel moeilijk te zijn) en het “feit” dat 156.000 Russische Twitterbots zijn “ingezet” in een poging de Brexit-stemming te beïnvloeden. Onzin.
Het feit is dat die 156.000 accounts (156.252 om precies te zijn) door Twitter zijn geïdentificeerd als Russischtalige accounts die in het Engels EU-vijandige meningen uitten. Daar dient bij te worden aangetekend dat een onderzoek naar 419 van de 2.752 Twitteraccounts die door Twitter voor de senaatscommisie zijn aangemerkt als Russisch, opleverde dat 70% van alle posts die dit onderzoek betreft dateren van na het Brexit referendum. En niet te vergeten, ook Twitter en Facebook hebben nul hard bewijs geleverd dat welk account dan ook direct verbindt aan de trollenfabriek in Sint Petersburg, die zo onderhand een mythische status begint te krijgen.
ContraCourant vindt het erg jammer dat artikelen als dit artikel van Jan Kuitenbrouwer, waarin in de kern een valide punt lijkt te worden gemaakt, worden misbruikt voor het verspreiden van desinformatie en het salonfähig proberen te maken van censuur. Daarnaast ontstaat een beetje de indruk dat dit ook een schop is naar de ontwikkeling van een nieuw mediaveld, waarin de klassieke media het lijken af te moeten leggen tegen die nieuwe ontwikkelingen, zowel bedrijfsmatig als inhoudelijk.
Dat hij dit allemaal doet in een progressief blad als de Groene Amsterdammer is, om het maar met een licht cynisch understatement te zeggen, een verfrissende poging het tij te keren.
PS. In het artikel van Kuitenbrouwer (daterend van twee dagen van voor onderstaande Twitteruitspraak) valt overigens ook het volgende te lezen:
“Als je van het waterbedrijf mag verwachten dat er geen modder uit de kraan komt, mag je van een internetprovider misschien ook eisen dat hij geen giftige informatie verspreidt.”